Naar de Leer van de Heilige pater Eymard

Wie is Pater Eymard?

Pater Pierre Julien Eymard - stichter van de congregatie van het Heilig Sacrament - werd in 1811 te La Mure d'Isère (bij Grenoble) geboren. Hij werd in 1834 tot priester gewijd. Op grond van openbaringen overtuigd tot stichter van een Eucharistische Orde geroepen te zijn, stichtte hij in het jaar 1857 te Parijs de congregatie Priesters van het Allerheiligst Sacrament, waaraan hij tot zijn overlijden - 1 augustus 1868 - als gemeen overste verbonden bleef. Op 22 juli 1925 werd hij zalig verklaard en in het jaar 1962 op 9 december werd Pater Eymard door Paus Johannes XXIII heilig verklaard.


Meer over zijn leven in de brief van de Abdij Saint-Joseph de Clairval: Het leven van Pater Eymard


Uit de boeken van Pater Eymard:


God spreekt tot ons…

De liefde van God maakt ons sterker en machtiger, ze is persoonlijk, tot ieder van ons, alsof wij alleen op de wereld waren.
Wanneer iemand diep doordrongen was van deze goddelijke waarheid:

  1. dat God hem persoonlijk liefheeft,
  2. dat Hij alleen uit liefde voor hem de wereld met al haar wonderen geschapen heeft;
  3. dat Hij alleen uit liefde voor hem mens geworden is, en zijn gids, zijn dienaar en vriend, zijn beschermer, zijn reisgezel op de weg naar de eeuwigheid heeft willen zijn;
  4. dat Hij voor hem alleen het Doopsel heeft ingesteld, waar hij, door de genade en de verdiensten van Jezus Christus, een kind wordt van God en erfgenaam van het eeuwige Koninkrijk;
  5. dat hij in het H. Sacrament voor zich alleen ontvangt de Persoon zelf van de Zoon van God, de beide naturen van Jezus Christus, zijn heerlijkheden en zijn genaden;
  6. dat hij daar voor zijn eigen zonden een slachtoffer van alvermogende verzoening vinden kan, dat voortdurend wordt opgeofferd;
  7. dat God voor hem, voor hem in het bijzonder, in het Sacrament van de Biecht een geneesmiddel heeft klaargemaakt, dat alle kwalen geneest, en een zalf, waardoor men zelfs uit den dood verrijst;
  8. dat diezelfde God om hem te heiligen zijn Priesterschap heeft ingesteld, dat in onafgebroken opeenvolging reikt tot het einde van zijn leven;
  9. dat Hij ook de huwelijksstaat heeft willen heiligen en vergoddelijken en deze heeft willen maken tot het zinnebeeld van zijn eigen vereniging met de Kerk;
  10. dat Hij een teerspijze vol kracht en zoetheid heeft gereed gemaakt voor zijn laatste uur;
  11. dat Hij zijn Engelen en Heiligen, zijn lieve Moeder zelfs tot zijn beschikking stelt om hem te behoeden, te helpen, te troosten en op te beuren;
  12. dat Hij een heerlijke troon voor hem in den Hemel heeft klaargezet, waar Hij zich ook gereed maakt om hem met eer en glorie te overstelpen, en waar zijn voedsel zal zijn de zalige aanschouwing van de H. Drieëenheid, die zich daar zonder sluier en rechtstreeks zal te zien en te genieten geven:

die mens moest dan jubelen van liefde, leven van liefde, verteren van liefde.

O, mijn God, hoe is het mogelijk, dat er op aarde ook maar één zondaar, een ondankbare is?

O, het komt, omdat men uw liefde niet kent, omdat men bang is haar te goed te leren kennen; men ontwijkt ze, omdat men de slaaf is van een schepsel of van zijn eigenliefde. Men verheft het eigen lichaam tot God, men wil door de wereld bemind worden, deel hebben aan haar vermaken, zich bedwelmen in haar lofprijzingen en haar roem: men wil, in één woord, voor zich zelve leven!

O aanbidders! laat toch de slaven van de wereld in de ketenen van hun schande daar heen lopen achter haar zegekar; werpt de vijand van uw God uitdagend de handschoen toe; brengt Hem het offer van uw eigenliefde, onderwerpt u aan de wet Zijner liefde, — en nooit zult ge dan groter geluk gesmaakt hebben! Dan zal de deugd u tot een noodzakelijkheid, een tweede natuur worden; de strijd, die zij van u vordert, zal u een verpozing, — haar offers een genoegen schijnen. De liefde is Gods triomf in de mens, en triomf van de mensen in God.